Is het glas vaker half leeg? Grotere kans op depressie

Mensen die vooral negatieve dingen onthouden, zijn meer kwetsbaar voor depressie. Een negatieve instelling komt met name voor bij erfelijke aanleg voor depressie of mensen die een trauma hebben meegemaakt. Dat blijkt uit onderzoek van het Radboudumc Nijmegen.
 
Mensen die depressief zijn (geweest), onthouden onbewust meer negatieve ervaringen dan positieve. Ze hebben meer aandacht voor negatieve informatie en onthouden dit ook beter. Een vervelende opmerking van je oom tijdens je verjaardag blijft bijvoorbeeld beter hangen dan alle felicitaties die je die dag gekregen hebt. Deze vertekende manier van informatie verwerking is er vaak al voordat depressie ontstaat en blijft ook bestaan nadat de depressie weg is.
 
Tot nu toe was onbekend of deze manier van informatie verwerking ook vaker voorkomt bij mensen met een erfelijke aanleg voor depressie of die een ingrijpende gebeurtenis hebben meegemaakt (zoals seksueel misbruik, mishandeling of emotionele verwaarlozing). Daarnaast is gekeken of negatieven informatie verwerking (meer aandacht voor negatieve gebeurtenissen en beter onthouden) ook voorkomt bij mensen die geen depressie hebben of een depressie achter de rug hebben.

Onderzoek
Aan dit onderzoek deden  376 mensen mee die een depressie hadden (gehad) en 554 gezonde mensen. Zij kregen via de computer plaatjes en woorden voorgeschoteld met een emotionele waarde waarop ze moesten reageren. Met behulp van vragenlijsten werden belangrijke levensgebeurtenissen in kaart gebracht. Hierbij is specifiek gekeken naar agressie en/of (seksueel) misbruik in de kindertijd (jonger dan 16). Aan de hand van speeksel- en bloedmonsters werd gekeken of deelnemers een erfelijke aanleg voor depressie hadden.
 
Sterker geheugen voor negatieve informatie
Uit de resultaten blijkt dat depressie sterker samenhangt met de aangeboren neiging om negatieve dingen beter te onthouden, dan dat iemand meer aandacht heeft voor negatieve aspecten. Verder blijkt dat het negatieve geheugen sterker is bij mensen die zowel een erfelijke aanleg voor depressie hebben én een trauma hebben meegemaakt. Erfelijke aanleg of een traumatische ervaring draagt waarschijnlijk bij aan negatieve informatieverwerking, waardoor je mogelijk meer vatbaar bent voor depressie.
 
Conclusie
De manier waarop je informatie verwerkt (positief of negatief), voorspelt mogelijk of je meer vatbaar bent voor depressies. Deze resultaten zijn ook belangrijk voor de behandeling van depressie. Onderzoekers vermoeden dat je met training het positieve denken kunt stimuleren en negatieve gedachtes verminderen, waardoor de kans op mogelijk depressie kleiner wordt.
 
Om dit te testen hebben onderzoekers gezonde mensen getraind in negatief denken. Ze waren benieuwd of de deelnemers meer depressie-achtige symptomen zouden vertonen. Als dit werkt, lukt het misschien ook om depressieve mensen positief te laten denken. Hoewel de proefpersonen wel negatiever konden denken, hadden ze niet meer depressie klachten. Meer onderzoek is nodig om te kijken of deze manier van training helpt om depressie te voorkomen.