Depressie bij ouderen vaak onderbehandeld

Bijna de helft van de ouderen met depressieve klachten wordt niet behandeld. Mensen met een verminderd denkvermogen, broze gesteldheid of die langere tijd hebben gestudeerd, hebben een grotere kans om behandeld te worden voor hun depressie. Dit blijkt uit een 9-jarige studie met ruim 750 ouderen uit de Verenigde Staten.
 
Ongeveer 1% tot 2% van de ouderen heeft een depressie. Maar depressieve klachten zoals somberheid, lusteloosheid en eenzaamheid komen veel vaker voor. Deze klachten beïnvloeden het dagelijks leven, kunnen andere aandoeningen verergeren en verhogen de kans op sterfte.
 
Depressieve klachten bij ouderen zijn goed te behandelen met medicijnen of psychotherapie. Maar uit veel studies blijkt dat ouderen met depressie vaak niet worden behandeld. In deze studie is gekeken hoe vaak dit voorkomt. En welke eigenschappen voorspellen of iemand sneller wordt behandeld voor depressie.

Onderzoek
Voor dit onderzoek zijn 754 ouderen 9 jaar gevolgd (1998 -2007). De onderzoekers stelden maandelijks vast of iemand gebruik maakte van een psychiater of psycholoog. En elke 18 maanden werd bijgehouden wie medicijnen slikte tegen depressie. Met behulp van vragenlijsten werden depressieve klachten gemeten.
 
Resultaten
In de 9 jaar dat het onderzoek liep kregen in totaal 339 deelnemers (45%) een behandeling voor depressie (therapie of medicijnen). Iedere 18 maanden keken de onderzoekers hoeveel mensen er op dat moment behandeld werden. Gedurende 9 jaar steeg het aantal mensen dat werd behandeld van 112 naar 160. De meeste mensen gebruikten antidepressiva. Na verloop van tijd daalde het aantal mensen dat alléén antidepressiva gebruikte, terwijl het gebruik van antidepressiva in combinatie met een behandeling juist toenam.
 
In totaal gaven 286 deelnemers (27,9%) aan dat zij ooit eens last gehad hadden van depressieve klachten. Maar bijna de helft (142 deelnemers) is hier nooit voor behandeld. Zelfs bij de 121 deelnemers met aanhoudende depressieve klachten, heeft 30,5% nog nooit een behandeling gehad. Mensen met een verminderd denkvermogen, broze gesteldheid of die langere tijd hebben gestudeerd, hebben een grotere kans om behandeld te worden voor hun depressie. Bij aanhoudende depressie geldt dit ook voor mensen die een of meerdere chronische aandoeningen hebben (bijvoorbeeld hartfalen, diabetes, artritis of COPD).
 
Conclusie
Bijna de helft van de ouderen met een depressie wordt niet behandeld. Maar het aantal ouderen dat een depressiebehandeling kreeg is tussen 1998 en 2007 wel gestegen. Vooral het aantal behandelingen door een psychiater of psycholoog is toegenomen.
 
Dit wijst mogelijk op een positieve verandering  in de manier waarop depressie bij ouderen wordt behandeld. Het kan zijn dat dit komt doordat  er minder een stigma berust op het hebben van depressie. Of artsen en patiënten zijn meer overtuigd van de effectiviteit van behandeling. Meer onderzoek is nodig naar de behandeling van depressie bij ouderen. En hoe de behandeling van depressie bij ouderen kan worden verbeterd.