Depressie bij ouderen verschilt tussen mannen en vrouwen

Depressie bij ouderen komt vaak voor. Uit dit onderzoek blijkt dat depressie tussen oudere mannen en vrouwen verschilt. Deze informatie is belangrijk bij het vaststellen en behandelen van depressie bij ouderen.
 
Een opvallend kenmerk bij depressie is het verschil tussen mannen en vrouwen. Zo komt depressie bij vrouwen 2 keer zo vaak voor, hebben zij meer klachten en ook andere klachten. Onderzoekers denken dat dit onder andere te maken heeft met verschil in hormonen, het omgaan met problemen (bijvoorbeeld piekeren) en verschil op sociaal gebied (zorgen voor anderen).

Over verschillen tussen mannen en vrouwen bij ouderen met depressie is niet zoveel bekend als bij jongere volwassenen. Veel ouderen kampen met depressie, maar worden vaak niet of onvoldoende behandeld. Dit komt onder andere omdat depressie bij ouderen vaak niet wordt herkend of verward met een andere aandoening. Meer onderzoek naar de kenmerken en de verschillen van depressie bij ouderen is belangrijk om een depressie te kunnen vaststellen en een passende behandeling te kunnen geven.

Onderzoek
Dit onderzoek komt voort uit een andere studie, waarbij thuiswonende ouderen vele jaren zijn gevolgd. Er deden ruim 3000 ouderen mee tussen de 55 en 85 jaar. Tussen 1992 en 2002 zijn 4 metingen uitgevoerd, waarbij interviews, vragenlijsten en bloed werd afgenomen. De onderzoekers keken vooral naar gegevens over depressie, sociale steun en medicijngebruik.
 
Ook man-vrouw verschillen bij ouderen
Ook bij ouderen komt depressie vaker voor bij vrouwen dan bij mannen, maar de klachten verschillen niet. Belangrijke risicofactoren voor depressie bij ouderen zijn: verlies van een levenspartner, laag inkomen en weinig emotionele steun. Hierbij zijn mannen gevoeliger voor depressie dan vrouwen. Maar vrouwen zijn juist vaker alleen, hebben vaker een lager inkomen en meer last van een beperkende aandoening waardoor de kans op depressie bij vrouwen toch nog hoger is.
 
Medicijngebruik
Slechts 5% van de ouderen met een depressie gebruikte antidepressiva tijdens de eerste meting in 1992. Opvallend was dat mannen (25%) bijna 2 keer zo vaak antidepressiva gebruikten dan vrouwen (14%).
 
Er werd meer gebruik gemaakt van kalmeringsmiddelen en slaapmiddelen (benzodiazepinen) en dan met name door vrouwen. Maar benzodiazepinen verhelpen depressieklachten niet en kunnen bepaalde klachten zelfs verergeren. Bij ouderen kan dit zorgen voor sufheid, verhoogd risico om te vallen en geheugenproblemen. Het gebruik van kalmeringsmiddelen en slaapmiddelen veranderde tussen 1992 en 2002 echter niet (beide jaren 8%), ondanks dat er meer bekend werd over deze negatieve gevolgen van benzodiazepinen
 
In 1992 kwamen de SSRI’s in opkomst. Dit zijn antidepressiva die gebruiksvriendelijker zijn en minder bijwerkingen hebben. Hierdoor is het gebruik van antidepressiva flink toegenomen. Tijdens de studie nam het antidepressivagebruik bij ouderen met ernstige depressie toe van 15% in 1992 naar 30% in 2002. Bij lichtere depressie was deze toename nog groter: van 3% naar 12%.
 
Conclusie
Zowel geslacht als leeftijd hebben dus elk hun eigen invloed op depressie. Dit zorgt voor verschillen in het voorkomen en ontstaan van depressie, maar ook in het de type klachten waaraan je depressie kunt herkennen. Deze kenmerken moeten worden meegenomen bij het vaststellen en behandelen van depressie op oudere leeftijd. Maar zijn ook belangrijk voor het vaststellen van maatregelen om depressie bij ouderen te voorkomen. Meer onderzoek op het gebied van ouderen en depressie is nodig om het vaststellen en behandelen van depressie bij ouderen te verbeteren.