De boeman onder mijn bed

“Jij depressief? Nee, dát had ik niet verwacht. Écht waar?” Een collega kijkt me verbaasd aan. Zijn reactie is zoals de meeste mensen reageren. Ik ben 25 jaar, spontaan, maak veel grappen en ben geïnteresseerd in anderen. En depressief. Dat laatste probeer ik echter niet al te veel te laten zien. Ik ben bang dat het mijn carrière beïnvloedt. Dat mensen me negatief vinden. Ik ben bang dat mensen me gaan ontwijken. Wanneer ik me slecht voel, meld ik me ziek, wanneer ik me goed voel compenseer ik mijn afwezigheid met mijn uitbundigheid. Het vreet energie.

Ik ben erg jong wanneer mijn papa overlijdt. Ik mis hem, net als mijn broer en moeder. De jaloezie die ik voel bij het zien van andere vaders met hun kinderen maakt me verdrietig en boos. Ik voel me alleen, waarom moet juist mijn vader dood gaan? Op school kan ik me nog nauwelijks concentreren en ’s nachts droom ik over hoe mensen dood kunnen gaan. Elke nacht controleer ik of mijn moeder nog leeft, door stil haar kamer op te gaan. Kijken of ze nog ademt. Wanneer zij een avond weg is zit ik boven aan de trap te wachten tot ze terug komt. Mensen zeggen dat het tijd nodig heeft. De laatste klassen van de basisschool  maak ik mee als in een waas, ik ben er wel, maar vaak doe ik niet echt mee. Dan zit ik in mijn eigen wereldje, waarbij ik me wat gelukkiger voel.

Op de middelbare school verandert dat. De lessen worden moeilijker en de mensen die er naar school gaan ken ik niet. Ik moet opletten om de lessen te volgen, want anders haal ik onvoldoendes. Ik ben vaak moe, geïrriteerd en bang om niet geaccepteerd te worden door de rest van de klas. Hoe hard ik ook probeer, ik kan de lessen niet bijbenen. Mijn Frans tekstboek verstop ik zodat mijn moeder me niet kan overhoren. Ik wil haar niet teleurstellen. Mensen zeggen dat het zwaar voor haar moet zijn, twee kinderen opvoeden in haar eentje. Ik voel me schuldig, ik wil haar niet tot last zijn. Het lukt me alleen niet om te doen wat ik zou moeten doen. Mijn cijfers zijn te laag, ik moet een niveau lager. De jaren gaan voorbij waarin ik worstel om mijn cijfers te halen en erbij probeer te horen in mijn klas. Sommige leraren straffen me omdat ik geen huiswerk maak, anderen vragen me of ik mijn diploma wel wil halen. Zij vinden me lui. Enkele leraren proberen me moed in te praten, maar de meesten laten me maar. Ik breng veel tijd door in het tekenlokaal, waar ik in gedachten verzonken kan werken.

Na mijn middelbare school ga ik studeren. Halverwege het jaar stop ik, ik ben moe en mijn zelfvertrouwen is absoluut afwezig. Ik ga werken en een tijd later begin ik de opleiding waar ik nu nog mee bezig ben. Een docentenopleiding voor natuureducatie. Ik haal mijn toetsen en mijn opdrachten, maar met moeite. ’s Nachts heb ik last van angsten en spanningen. Ik vind mezelf niet goed genoeg en met alles wat er op mijn pad komt houd ik het niet lang vol tijdens de lesdagen. De winters vind ik vooral zwaar, ik ben moe en slaap veel. Oktober 2015. Ik reageer geïrriteerd en mijn vrienden merken mijn strubbelingen op. Op een avond vertel ik mijn vriendinnen wat mij dwars zit: ik ben bang dat ik de winter niet door kom. Mijn gedachten dwalen frequent af naar manieren om aan het leven te ontsnappen, want wat ik ook wil, dit niet. Die avond belt mijn moeder. Mijn oom heeft zelfmoord gepleegd. Ik stort in; wat ik in mijn hoofd had heeft hij uitgevoerd.

Misschien heeft het zo moeten zijn. Deze gebeurtenis is voor mij de aanzet geweest om hulp te zoeken, samen met mijn vrienden die me op het hart drukken contact op te nemen met de huisarts. Wat volgt is een jaar lang therapie.

Ik leer dat mijn zelfbeeld zeer negatief is. De negatieve emoties die ik ervaar zijn niet altijd erkend, ik kreeg het gevoel dat de dipjes die ik had normaal waren. Dat ik me meer moest richten op de positieve dingen. Dat ik zelf de oorzaak ben van hoe ik me voel. Meer sporten. Gezonder eten. Meer discipline. Vaker vrienden opzoeken. Meer tijd voor jezelf nemen. Minder series kijken. Ga zo maar door. Opmerkingen als “Ga sporten, dat geeft energie” zijn goedbedoelende en waardevolle adviezen, maar voor mij voelt het als nóg iets dat ik niet doe. Als een verwijten waarbij ik zelf mijn depressie in stand houd. Alsof ik mezelf aanpraat dat ik zielig ben.

 

Geluk is niet iets wat we kunnen nastreven. We kunnen dingen doen die ons gelukkig maken, maar als we dat geluk niet kunnen ervaren omdat we bang zijn, boos of gestrest, dan heeft het niet zoveel nut om leuke dingen te doen. Ik beleefde het plezier niet meer. Door de therapie leer ik echt naar mezelf te luisteren, naar wat ik nodig heb om me gelukkig te voelen. Onvervulde behoeften vormen de grondlegging van mijn depressie. Ik voelde me niet veilig en alle vrienden en familie kan zo van me worden afgenomen. De neiging om mezelf te beschermen en afstand te nemen van mijn geliefden is dan sterk aanwezig en veroorzaakt de eenzaamheid. Een beetje zoals het wegtrekken van je hand wanneer je je brandt, de tweede keer bedenk je je wel een keer voordat je die hete plaat aan raakt. Veel knuffels, gezamenlijk avondeten en een luisterend oor zijn voor mij als antigif. Het begrijpen van je mechanismen is een onderdeel van het herstel, het vervolgens leren aanpassen is een tweede. Het is een proces, een dat ik zonder mijn bijzonder liefhebbende omgeving nooit aan had durven gaan. De winter komt er nu weer aan, de dagen worden donkerder en korter. Ik weet dat de zon niet altijd schijnt, maar ook weet ik dat er mensen zijn die bij me zijn in de duisternis.

Ik vind het vervelend dat er een taboe rust op psychische ziekten. Het is niet zichtbaar en degenen die het zelf niet ervaren kunnen zich maar moeilijk voorstellen hoe het voelt. Daarnaast is de ene depressie de andere niet en het kan lastig zijn om wat je ervaart onder woorden te brengen. Voor mijn omgeving kan het lastig zijn om te zien hoe ik worstel met de diepe neerslachtigheid die voor hen niet bestaat. Hoe kan je, als je zelf nog zoveel plannen hebt, begrijpen dat een ander dood wil? Begrip is niet vanzelfsprekend, maar we kunnen in ieder geval beginnen er over te praten. Als je dit verhaal hebt gelezen betekent het dat je op de een of andere manier hiermee te maken hebt. Misschien herken je er delen van, als toeschouwer of uit eigen ervaring. Misschien zit je er nog midden in en weet je niet hoe je er uit moet komen, of zoek je herkenning. Misschien probeer je het te begrijpen. Ik wil je alleen maar zeggen “Geef niet op”. Hoewel je op momenten die afstand voelt, er kan weer een diep gevoel van genegenheid komen als het zelfverwijt een stapje terug doet.

Meer ervaringsverhalen