MIND Published Wat houdt dit in?

Heel langzaam gleed ze bij ons vandaan

Tekst: Pam van der Veen

Mark: "Nathalie is een charmante en intelligente vrouw. Ze heeft humor, schroomt niet om door te vragen en te zeggen wat ze ergens van vindt. Al vanaf het begin, veertien jaar geleden, hebben we goede gesprekken – ook over de moeilijke dingen. Op ons eerste weekendje weg zei ze: ‘Er is iets dat je moet weten over mij’. Ze vertelde dat ze ooit een depressieve periode had gehad. Ik schrok daar niet van terug; iedereen maakt dingen mee. Mocht haar weer zoiets overkomen, dan zouden we daar samen aan werken.

We kozen voor elkaar, gingen trouwen en in 2007 werd onze zoon Mees geboren. Vanaf dat moment ging het niet goed met Nathalie. Ze was onzeker over haar moederschap, wist niet wat er van haar verwacht werd en hoe ze het moest doen met haar werk. Ze begon te piekeren, slecht te slapen, en vervolgens te piekeren over het piekeren, waardoor de nachten nog slechter werden. Ze was somber, kreeg een kort lontje, alles was haar teveel. Omdat ze zo worstelde met zichzelf, kon ze steeds minder aandacht opbrengen voor mij. In onze gesprekken voelde ik me steeds eenzamer.

Heel langzaam gleed ze bij ons en zichzelf vandaan, tot ze uiteindelijk bijna niets meer aan kon. Alleen al boodschappen doen was een te zware verantwoordelijkheid. Om haar te ontlasten, nam ik steeds meer de zorg voor Mees op me. Ik ging er ’s nachts voor hem uit, bracht hem ’s ochtends naar de opvang en haalde hem na mijn werk weer op, ik kookte en hield het huishouden draaiende. En al nam ik haar niets kwalijk, Nathalie voelde zich daardoor nog meer falen als moeder en partner. We zochten hulp, ze kreeg begeleiding en medicatie, maar alsnog raakte ze volledig in paniek. Ze wist niet meer hoe ze het moest volhouden, zat gevangen in een uitzichtloos denken. In een neerwaartse spiraal die ze niet kon doorbreken, en ik als partner al helemaal niet.

Ik ben ver gegaan in het helpen en begeleiden, maar haar wanhoop kon ik niet wegnemen. We leefden niet meer als partners; ik werd haar zorgverlener. Daar werd ik zo door in beslag genomen, dat mijn wereld steeds kleiner werd. ‘Waarom blijf je nog bij me?’ vroeg Nathalie weleens, maar vertrekken was geen optie. Hoe diep de put ook was, ik zag altijd nog wel een kleine opening, het begin van een weg omhoog. Tot ze zei: ‘Mark, het gaat niet meer, ik laat me opnemen.’ Ik voel het nu nog in mijn buik. Ik ging een beetje dood, maar ze had gelijk: de bodem was bereikt. Tegelijkertijd had ik het volste vertrouwen dat het goed zou komen. Geen idee waar dat op was gebaseerd, maar het zat diepgeworteld. Ik geloofde in Nathalie en in de manier waarin we destijds voor elkaar zijn gegaan. En ik vond haar nog steeds even aantrekkelijk.

De opname duurde drie maanden. In de jaren daarna herstelde Nathalie en zijn we langzaam weer naar elkaar toe gegroeid. We gingen voorzichtig samen dingen doen, om weer een nieuwe balans te vinden. Dat was hard werken, maar de gelijkwaardigheid kwam terug, Nathalie kon weer voor Mees zorgen en ging stapje voor stapje aan het werk. Ze heeft van haar ziekte haar kracht gemaakt en is nu directeur van de Depressie Vereniging, wat mij ontzettend trots maakt. We zijn elkaar tijdens de rit niet verloren, maar zijn wel twintig jaar wijzer geworden. Het klinkt raar, maar het heeft ons ook dingen gebracht: we zijn er sterker uitgekomen. Als de depressie terug komt, en die kans is volgens de cijfers niet gering, dan kunnen we samen ook dát aan."

Dit artikel verscheen eerder in het Algemeen Dagblad

Connect Portaal

m.evers@platformggz.nl maakt gebruik van het Connect portaal.

Meld je direct aan om contact op te nemen
Meer ervaringsverhalen