Het monster (of hoe leven met depressie voelt)

Het monster (of hoe leven met depressie voelt)

Daar is ie weer...en ik had zo gehoopt nooit meer in zijn nabijheid te zijn. Er valt een schaduw over me heen. Ik slik. Het zweet breekt me uit. Ik voel mijn keel samenknijpen. Ik ben verstijfd en ik voel me misselijk. Hij fluistert in mijn oor en blijft maar doorgaan. Het monster van de depressie. Ik haat hem, want hij neemt langzaam mijn gedachten in bezit. Alles wat hij zegt, raakt als een mokerslag mijn hoofd. Bij elke slag voel ik hoe ik een stukje kleiner word. Hij is weer terug, terwijl ik dacht hem voorgoed de rug toegekeerd te hebben en ik wil maar 1 ding: ontsnappen. Maar hoe doe ik dat?

Ik kan me de eerste keer niet herinneren dat hij er was. Ik weet dat hij mij opzocht vanaf mijn puberteit. Aanvankelijk zonder veel woorden. Hij legde over mijn hoofd en schouders een deken heen, die zwaar aanvoelde. Daardoor voelde alles donker en het verlamde me. Ik voelde me somber en verdrietig, maar wist niet goed wat ik daaraan kon doen. Ik weet dat hij me opzocht in situaties die ik moeilijk vond. Als ik alleen was, maar vooral: als ik me alleen voelde als ik in gezelschap was. Misschien wel bedoeld als troost, om warmte te geven. Maar hij verstikte me.

Langzamerhand begon hij in mijn oor te fluisteren:"Zie je wel? Ze moeten je niet." of "Je bent niet goed genoeg." Hij greep terug op gebeurtenissen in mijn leven. Situaties waarin ik me in de steek gelaten voelde, zoals in het jaar van de middelbare school dat mijn vriendinnetje niets meer van mij wilde weten. "Je bent niet leuk genoeg," zei hij tegen mij. "Denk maar niet dat anderen je wel leuk vinden." En ik ging me rot voelen. Zo rot, dacht ik soms dacht: waarom besta ik eigenlijk?

Hij bleef me achtervolgen. Soms was hij een tijdje weg. Maar zodra er een situatie was die mij een vervelend gevoel gaf, stond ie meteen weer naast me. De rij opmerkingen werd steeds langer. De boventoon bleef: "Je bent niet goed. Jij kunt niets goed doen. Anderen moeten je niet!" Als er fijne dingen waren in mijn leven, hield hij zich vaak een poosje koest. Maar met een enkele opmerking die iemand maakte, kon hij me jarenlang blijven achtervolgen. "Zie je wel," zei hij dan, "ik zei toch dat niemand je moet." Ik werd er extra gevoelig door. Ging er steeds vaker bij voorbaat van uit dat ik als persoon niet okee ben, wat ik ook doe of zeg. Hij bleef me achtervolgen, ook in de tijd dat ik een lieve man kreeg en moeder werd. Op momenten dat ik me goed voelde, kon ik het van me afschudden. Als ik me minder goed voelde, lukte dat niet. Toen hij me in mijn oor fluisterde dat het beter zou zijn als ik er niet meer was, geloofde ik hem...

*

Gelukkig ben ik er nog.

Ik heb het monster van de depressie diep in de ogen gekeken en in plaats van te luisteren naar hem, ben ik de strijd aangegaan. Dus ik dacht dat het voorbij was. Dat ik van hem af was. Maar blijkbaar is hij sterker dan ik dacht.

Zonder dat ik er erg in had is hij weer aan  komen sluipen, heeft een smerige hand op mijn schouder gelegd en is weer begonnen met waar hij goed in is: mij om mijn oren slaan met alles wat ik in mijn leven niet goed heb gedaan. En te proberen mij met elke slag weer een stukje verder de put in te timmeren.

Maar waar hij niet op bedacht was, is dat ik weer uit die put kan klimmen voordat ik er verder in wegzak. Want dat heb ik geleerd. En ik heb mensen om me heen die niet in staat zijn om het monster te verslaan, want dat kan alleen ikzelf. Maar zij steunen me wel in mijn gevecht.

Ik kijk het monster streng aan en het druipt af naar zijn hol om af te wachten op het volgende moment om toe te slaan. Ik kom nooit helemaal van hem af. Maar op dit moment voel ik me een winnaar.

 

 

 

Meer ervaringsverhalen