Openheid als medicijn

Gek vond ik het als mensen zeiden dat je openstellen naar anderen kon helpen om over je depressie te komen. Ik hield me stil. Hoe kon ik nu mijn verhaal delen, mijn pijn en mijn klachten. Het voelde echt als een gevecht dat ik alleen aan hoorde te gaan. Het speelde zich toch af in mijn hoofd? Niet in dat van een ander. Ik kon niet mijn probleem het probleem van iemand anders laten worden. Hoewel ik merkte dat mijn depressie erger werd, weigerde ik erover te praten met iemand. In plaats daavan schreef ik alles op. Alle gedachten die ik had, ik schreef wat ik vond hoe ik me voelde en wat ik mezelf aandeed. Dit boekje was mijn opening naar de wereld toe, zo kon ik dingen uit mijn hoofd zetten. 

Toch hielp het niet. Ja, het hielp wel, voor een uur of een dag. Maar daarna kwam toch weer die donkere mist om me heen, die me insloot en mij de wereld door een donkere waas liet zien. Als een soort geluk bij een ongeluk vond iemand mijn boek. En las het. De gedachte dat iemand dat allemaal heeft gelezen, geeft me nog steeds een gevoel van angst. Hoewel dit uiteindelijk wel mijn redding is geweest. Doordat zij mijn boek had gelezen kon ik niet meer zwijgen, bedriegen of er overheenpraten. Dus ik begon te praten, ik vertelde alles en zij vroeg door. Alle spanning die de depressie in mijn lijf had opgebouwd liet even los. Ik begon te trillen. De gigantische opluchting die mijn lichaam heeft gevoeld op dat moment heeft echt geholpen. En het feit dat ik er niet meer helemaal alleen voor stond. Nooit gedacht dat een belachelijk cliché mij zo kon gaan helpen.

Meer ervaringsverhalen