Vivian haar vader heeft een depressie

"In eerste instantie heb ik meer als ‘hulpverlener’ gehandeld dan als dochter"

Hieronder leest u het verhaal van Vivian (27). Hoewel Vivian een volwassen vrouw en zelf moeder van een dochter is, is zij een ‘kind’ van een ouder met psychische problemen. Haar vader is een tijd lang zwaar depressief geweest.
 
Vivian: “De dag herinner ik me nog precies. Het was op een zondag dat mijn vader me thuis opbelde. Of hij langs mocht komen. Hij wilde ergens over praten. Mijn man en ik dachten in eerste instantie dat de relatie tussen hem en zijn vriendin verbroken was. We hadden al een tijdje het idee dat die relatie niet lekker meer liep. Maar toen hij voor de deur stond vertelde hij ineens dat hij het allemaal niet meer zag zitten. Hij zei dat hij niet meer verder wilde leven. Natuurlijk schrokken mijn man ik en heel erg van deze mededeling. In het contact naar ons toe had ik eerder aan mijn vader niets gemerkt. Nu moet ik wel zeggen dat we niet heel veel contact hadden. Hij zat misschien wat minder lekker in zijn vel, maar dat hij zo in de put zat had ik niet gedacht. Ik heb aan hem gevraagd of hij bij ons wilde blijven. Maar hij wilde terug naar huis. Hij beloofde me dat hij geen gekke dingen zou doen en dat hij de volgende dag meteen de huisarts zou bellen voor een afspraak. Ik ben met hem mee naar de huisarts gegaan. Nog diezelfde dag of de dag erna is hij vanwege zijn suïcidale gedachten opgenomen. Ik ben met hem mee gegaan naar de opname. Het voelde net alsof ik klein jongetje van vijf jaar aan de hand moest nemen. Mijn vader was namelijk altijd erg op zichzelf en had mijn hulp eerder nooit nodig gehad. Nu had hij mij ineens hard nodig. Omdat we niet veel contact hadden, sinds mijn derde woonde ik bij mijn moeder vanwege de scheiding van mijn ouders, was ik best ‘gevleid’ dat hij naar mij toe was gekomen. Maar in eerste instantie heb ik meer als ‘hulpverlener’ gehandeld dan als dochter. Tot aan zijn opname heb ik eigenlijk de regie in handen gehad. Het direct overgaan tot handelen op momenten van paniek is een soort copingstrategie, een manier om beter met de situatie om te kunnen gaan. Daarnaast werk ik zelf in de GGZ en ben ik redelijk bekend met de problematiek. Ik had dan ook niet veel moeite om mijn vader te begrijpen. Ik kon me best indenken hoe hij zich voelde.

"Zelf heb ik in die tijd veel steun gehad aan mijn man en vrienden uit mijn omgeving"

In totaal is mijn vader zo’n 3 maanden opgenomen geweest. Ik ging in het begin zo’n twee tot drie keer per week naar hem toe en voelde me erg betrokken bij hem. Op een gegeven moment vond mijn vader dat ik me er niet te veel mee moest ‘bemoeien’. Ik was immers zijn dochter en niet zijn hulpverlener. Hij wilde niet dat ik die verantwoordelijkheid op me zou nemen. Dat kon hij niet aan me vragen. Maar omdat ik er als het ware aan mijn haren in was meegetrokken, hebben we daar wel wat woorden over gehad. Die verantwoordelijkheid had hij me al gegeven! Uiteindelijk zijn we samen tot de conclusie gekomen dat ik wel met hem zou bespreken hoe hij zich nu voelde maar niet verder zou vragen naar de behandeling inhoudelijk, wanneer hij hier iets over wilde vertellen kwam hij er zelf mee. Ik ging toen ook niet meer drie keer in de week op bezoek, maar zorgde er wel voor dat ik minstens één keer in de week naar hem toeging. Zelf heb ik in die tijd veel steun gehad aan mijn man en vrienden uit mijn omgeving. Ik kon er met hen goed over praten. Toch ben ik op een bepaald moment overspannen geraakt. Ik zie zelf geen directe link met de depressie van mijn vader, maar ik denk wel dat de belasting hiervan, qua tijd en energie, heeft meegespeeld. Ik had veel aan mijn hoofd en ook mijn werk en privé-leven gingen uiteraard gewoon door.

"Je kan ondersteuning bieden, maar je kunt zélf het probleem niet oplossen"

Mijn vader is na zijn opname voor een aantal maanden in dagbehandeling geweest. Momenteel krijgt hij nazorg. Soms belt hij me om even te kletsen en zegt dan ook wel eens wat hem dwarszit of bezighoudt. Ik luister dan gewoon maar probeer geen advies te geven en dat stuk bij zijn hulpverlening te laten. Gezien de afspraak die we hebben gemaakt en uit ‘zelfbescherming’ raak ik dat stuk dus ook niet aan.
Ik heb moeten leren dat je voor ogen moet houden dat je niet verantwoordelijk bent voor de problemen van de ander. Je kan ondersteuning bieden, maar je kunt zélf het probleem niet oplossen. Ik kan er nu alleen maar voor mijn vader zijn. De band tussen ons is wel verbeterd. We hebben veel gepraat, ook over het verleden, en zijn daardoor wel dichter tot elkaar gekomen. Onze band is nu gelijkwaardiger dan voorheen. Achteraf gezien ben ik blij dat hij destijds naar mij toegekomen is!”.