Mijn leven met depressie

November 2016.

Depressie.

Chronische depressie.

In mijn geval betekent het dat depressie altijd onder de oppervlakte ligt.

Totdat het niet meer onder de oppervlakte ligt, maar zich zonder pardon aanmeldt.

Soms heel sluimerend langzaam.

Andere keren heel plots en krachtig.

Alsof je de adem (langzaam) ontnomen wordt.

Het gevoel dat de zwaartekracht (ineens) tien keer zo sterk is.

Zelfs liggen en niks doen kost energie, laat staan de kracht die het kost om overeind te komen.

Vechten.

Vechten in mijn hoofd tegen de beelden en gedachten die ik zie en heb, maar niet wil.

Niet wil zien, niet wil voelen, niet wil ervaren, uberhaupt niet wil hebben.

Maar ze zijn er.

Ze staan buiten mijn controle.

Mijn demoontjes noem ik ze daarom.

Heel lelijk zijn die gedachten.

De beelden zijn nog erger, die zijn eng en heel donker.

Ook ben ik dan paranoïde en wantrouwend.

Ik lijk dan geen muur meer te hebben voor de buitenwereld, waardoor alles binnenkomt als scherpe messen in mijn hart en vuisten in mijn maag.

Wel lijken de dingen van buitenaf vervormd binnen te komen (waardoor ik me graag terug trek), mijn wereld klopt dan niet meer, ik verlies de grip op de werkelijkheid lijkt het wel.

Gevolg: Paniek, hyperventilatie, paniekaanval.

En dit vanaf het moment dat je wakker wordt, tot het moment dat je wakker wordt.

Hè? Hoor ik je denken... Ja 24 uur per dag, ook als ik slaap.

Want gedachten gaan door en geven me geen kans diep in slaap te komen.

Beelden blijven doorspoken.

Waarbij ik mezelf de vreselijkste dingen zie aandoen bij mezelf.

Die komen ineens opduiken zonder dat ik ze oproep.

En ik kan niet de andere kant opkijken.

Want ze zitten in mijn hoofd.

Ik vecht er wel retehard tegen.

Wat dat dan is dat vechten?

Nou zorgen dat ik niet uitvoer wat ik zie.

Want..

De gedachten die ik dan krijg proberen mij te laten denken dat ik dat mezelf wil aandoen.

Het vechten zit hem er daarin, dat ik mijn verweer door mijn gedachten tegen die gedachten te laten ingaan.

Míj wíl, mijn eigen wil, te laten gelden.

En feitelijk komt dat neer op niet uitvoeren wat ik zie en "denk" te willen.

Wat ik dan zie? En "denk" te willen doen?

Nou bijvoorbeeld...:

Mezelf snijden Met mijn hoofd tegen de muur bonken Een mes in mijn hart steken De pillen die ik net uit de apotheek heb opgehaald in één keer wegslikken Als ik de sinterklaascadeautjes op zolder leg zie ik mezelf ineens in het trappengat bungelen aan een strop Ik zie mezelf voor een trein Ik zie mezelf stikken met behulp van een riem Ik heb mezelf wel eens van het balkon zien springen, of van een brug, gebouw, berg, etc... Ik "wil" mijn haren uittrekken Mezelf krabben enzovoorts, enzovoorts....

Ik geloof dat dit toch wel een beeld geeft van wat die demoontjes mij laten zien en waar IK zo sterk tegen vecht, want IK WIL DIT NIET.

Nogmaals...

Ik wil dit niet zien, niet voelen, niet ervaren, ik wil dit uberhaupt niet hebben.

Maar ja... Depressie heeft niets te maken met niet willen, of niet sterk zijn...

Het is als een vreemde dichte mist waar ik me in bevind, in duisternis kan je nog een lichtje aansteken, hier (in depressie) bereikt het licht je niet en kan je ook met licht niet verder zien.

Dus hoe sterk en krachtig je ook bent, om uit een depressie te komen zal je je zenuwen de baas moeten zien te blijven (je ziet dingen niet aankomen en bent bang voor wat er ineens zal zijn) en hyperallert moeten blijven tegelijk, om zo min mogelijk ongelukken (steken in het hart en vuisten in je maag, gevolgen van die dingen die ineens uit de mist komen) te krijgen en niet toe te geven aan dat wat de demoontjes je laten zien/denken. En ergens is het wachten op het opklaren van de mist. Je kan er niet om heen, alleen erkennen en aanvaarden dat je er middenin zit.

Erkennen en aanvaarden is natuurlijk niet het enige, maar wel de basis.

Daarbij kan je de standaard dingen doen als, ritme proberen te houden, drie keer per dag eten, jezelf blijven verzorgen, goed (proberen) te slapen, ruimte voor jezelf maken (dus minder stress en afspraken etc) wat ontzettend belangrijk en noodzakelijk is, etc etc... (en dat laatste ook nog proberen uit te voeren zonder schaamte- en/of schuldgevoel, wat zeker ook een grote aanwezigheid en strijd is bij de meeste mensen met depressie.)

Daarmee, mede in combinatie met medicatie, voor velen ook therapie, kan je het versnellen om er weer grip op te krijgen... er grip op krijgen betekend dus eigenlijk grip op jezelf krijgen/proberen te houden, want grip op de mist krijg je niet... je helpt het misschien wat eerder opklaren..

De eerste keer dat ik ervaarde wat een depressie was ,was ik onder de tien jaar. Op die leeftijd weet je  natuurlijk niet wat depressie uberhaupt is, laat staan dat je begrijpt wat het is dat je ervaart en dat het een ziekte is. Pas toen ik 27 jaar was, begon ik te begrijpen wat het was dat ik eigenlijk al mijn hele leven had. Mede dit bracht verlichting en stabiliteit voor een hele lange (in mijn geval) tijd van zes jaar. Maar gelukkig ben ik na mijn laatste rock bottom niet vergeten, nog verloochend dat deze depressie altijd onder de oppervlakte bij mij ligt, ook als ik me 'on top of the world' voel. Juist het erkennen en allert zijn in mijn goede tijden maakt me in staat relatief vlucht de juiste actie te ondernemen als depressie weer op mijn deur klopt (of binnen komt stormen). En het is eigenlijk pas op mijn 33ste duidelijk voor mezelf geworden dat het een ziekte is, juist omdat ik ondertussen zo sterk en stabiel stond en bovenal positief en krachtig.

Ik ben niet altijd zo sterk geweest als nu om elke gedachte, elke beeld onder "controle" te houden. De littekens op mijn armen zijn daar een herinnering aan. Maar ik schaam mij niet meer zoals ik vroeger altijd wel deed. Want ondanks mijn armen vol littekens staan, ik leef nog. Ondanks er lang en veel strijd is geweest in mijn hoofd, ik blijf sterker worden. Ondanks depressie nooit zal verdwijnen in mijn leven, het zal nooit winnen (hoop ik). ? Ja, zo wijs ben ik dan ook wel weer, ik onderschat mijn ziekte (want dat is het, een ziekte) niet. Maar mocht er ooit een dag komen dat mijn ziekte de overhand krijgt, dan zal ik blij en dankbaar zijn met de rust die het mij oplevert. Maar ik ben de strijd nog lang niet klaar, opgeven staat (voorlopig) niet in mijn woordenboek. Ik heb gelukkig een heel sterk verantwoordelijkheidsgevoel, er zijn drie prachtige mensjes die mij nodig hebben en waar ik met heel mijn hart en ziel van hou en voor wil blijven kunnen staan en zorgen. Zij geven mij kracht. En dat is de kracht van liefde.

Ik kan alleen maar bidden dat depressie niet de overhand gaat krijgen en daar dag in nacht uit voor blijf vechten. Ik blijf vechten, tot er nul restjes energie meer over zijn. En dan mag ik trots zijn op mezelf hoe ver ik het geschopt heb met deze intense, indringende, heftige ziekte.

En de reden dat ik dit nu deel is, omdat ik hoop dat de wereld wat minder beoordelend en angstig wordt voor depressie en meer begrip krijgt voor wat depressie nu eigenlijk echt is, hoe intens het is om hier mee te moeten leven en dat de mensen die dit hebben geen zwakke mensen zijn, maar eigenlijk beresterke mensen zijn in gevecht tegen iets dat buiten hun macht staat, maar wel deel is van hun zijn. Zij zijn de kanker van de geest aan het bevechten met alles wat ze hebben. En als ze met de gordijnen dicht, onder een dekentje op hun bank liggen, is dit niet omdat ze lui zijn, maar omdat ze met alle macht proberen depressie niet te laten winnen en daar al hun energie voor nodig hebben.

Meer ervaringsverhalen